Wij hebben gekozen voor het boek '
Bezonken rood' van Jeroen Brouwers,
Lily van den Berg, Tom Vergouwen en Roos Osse.
GEMEENSCHAPPELIJK DEEL
Wat waren onze verwachtingen?
Voordat we het boek gingen lezen waren we het er wel over eens dat het geen heel gezellig boek zal worden. Lily en Tom dachten van te voren al dat het moeilijk zou zijn om doorheen te komen, terwijl Roos juist positieve verwachtingen had. Ze vond het een belangrijk boek omdat er een stukje historie in zit waar je over gelezen moet hebben. Daarnaast vindt ze het ook wel leuk om heftige boeken te lezen.
In welke mate zijn onze verwachtingen uitgekomen?
De hoofdpersoon in het boek, Jeroen Brouwers zelf (psychologische autobiografische roman), is heel erg eenzaam en bang in het boek. Hij is opgegroeid in het jappenkamp en aangezien de eerste levensjaren voor een kind heel belangrijk zijn voor de vorming van zijn basis en normen en waarden heeft hij eigenlijk geen normen en waarden zoals de normale mens die kent. Er komt ook opvallend veel mist voor in het boek voor. Deze mist symboliseert de verwarring en het isolement van de geest van de ik-figuur. De stukken waarin de hoofdpersoon vertelt over wat hij in het kamp heeft meegemaakt zijn ook verschrikkelijk om te lezen ze zijn namelijk ook heel gedetailleerd beschreven.
Conclusie: Onze verwachtingen zijn zeker uitgekomen. We vonden het ook wel goed dat we er nu meer van de jappenkampen af weten en het leed dat men daar is aangedaan. Tegelijkertijd was het soms zo heftig dat je je af moet vragen of je dit wel moet willen lezen.
Titelverklaring
De titel van 'Bezonken rood' staat in verband met meerdere zaken.
Als eerste verwijst de rode stip op de Japanse vlag naar de titel. Volgens de schrijver is de rode stip het teken van bloed. In het boek worden veel gruwelijke gebeurtenissen beschreven waar vaak bloed wordt vergoten. Bloed heeft een rode kleur. De schrijven heeft zijn oorlogsjaren laten bezinken. Door te gaan drinken en het slikken van pillen wil hij alles laten bezinken, waardoor het leven weg zal vagen, want hij wil de schandelijke dingen die hij gedaan heeft vergeten.
Personages:
De hoofdpersoon is de schrijver
Jeroen Brouwers. Hij is voor de tweede keer getrouwd. De eerste twee jaren van zijn leven brengt hij onbezorgd door te midden van zijn broers en zusjes. Na de Japanse inval in Nederlands-Indië wordt hij met zijn grootmoeder, moeder en zusje ondergebracht in Jappenkamp Tjideng. Hij is getraumatiseerd door de ervaringen die hij als kleuter heeft opgedaan in het jappenkamp. Hij heeft berouw om de slechte relatie met zijn moeder. Hij kan zich niet meer binden door het verraad van zijn moeder die hem achterliet na de oorlog in het pensionaat. Toch is hij in het boek voortdurend weer opzoek naar het ideaalbeeld van zijn moeder. Door zijn ervaringen in het jappenkamp is hij zijn gevoel kwijtgeraakt: 'ik voel niets en ik wil niets voelen.'
Mevrouw Brouwers is eind januari 1981 gestorven. Haar werkelijke naam is Henriette Maria Elisabeth van Maaren. Ze leed aan de ziekte van Parkinson. Ze was in eerste instantie een ideaalbeeld voor Jeroen, want in het kamp is hij nog maar heel jong en zeer aangewezen op zijn moeder. Op het moment dat Henriette door de Japanners wordt mishandeld ziet hij hoe zijn mooie lieve moeder wordt verwoest en beschadigd. Hij zegt dat ook in het boek: ik wil een nieuwe moeder, deze is kapot. Zijn verdere leven blijft Brouwers op zoek naar dit verloren ideaalbeeld, maar hij is bang dat, dat beeld opnieuw verloren zal gaan, of dat het beschadigd zal worden. Zo wordt de schoonheid van zijn vrouw volgens hem beschadigd wanneer ze een kind krijgt; daarom wil hij niet bij de geboorte van zijn kind aanwezig zijn. Dit is tevens de reden waarom hij een nieuwe vrouw wil. Ook wil hij de aftakeling van zijn moeder niet meemaken; het liefst denkt hij terug aan zijn moeder van voor de mishandeling, toen ze nog de mooiste was.
Liza is ook een van de personen die een belangrijke invloed heeft op zijn leven heeft gehad. Zes of zeven jaar geleden had ze een korte relatie met de hoofdpersoon. Deze duurde drie dagen. Liza is onderwijzeres die in een onbekend plaatsje woont.
De schrijver laat Liza als de Heilige maagd Maria overkomen. Liza heeft vaak blauwe kleding aan, de kleur van Maria. Tevens loopt Liza mee in een Maria-processie. Maria heeft de bijnaam Troosteres der bedroefden en Eerwaardige maagd. Liza probeert de ik-figuur te troosten tijdens hun ontmoetingen en als Liza met de ik-figuur gaat vrijen, is ze nog maagd. Tijdens het vrijen spreken ze over de Toren van David en Ivoren Toren, wat met de Bijbel te maken heeft. De herinnering aan Liza en de nieuwe gevoelens voor haar, vallen samen met de rouwgevoelens om de dood van Jeroens moeder. Enerzijds wekken deze gevoelens zijn weerzin op, hij heeft geen zin meer in nieuwe drama’s en het liefst wil hij met rust gelaten worden, sterven desnoods. Anderzijds merkt hij dat deze gevoelens, toch een zekere betekenis voor hem hebben. Deze gevoelens zouden hem namelijk kunnen helpen te ontsnappen aan de toestand van onbeweeglijkheid. Aan het eind van het boek geeft Brouwers aan dat hij niet meer terughoudend staat ten opzichte van zijn gevoelens.
Onderlinge relaties
Liza is een vrouw met wie Jeroen een korte hartstochtelijke relatie heeft beleefd. De relatie tussen Jeroen en zijn moeder, Henriette Maria Elisabeth van Maaren, is slecht. Nettie Stenvert is het vriendinnetje van Jeroen gedurende het verblijf in kamp Tjideng.
Setting:
- Het jappenkamp.
- Het dorp van Liza, naam onbekend.
- Het dorp waar de schrijver zelf woont, Exel in de Achterhoek.
Perspectief:
Het is verteld vanuit een ik-perspectief.
Thema en motieven:
Hoofdthema
Moeder-zoon relatie:
Het hoofdthema in Bezonken rood is de moeder-zoon relatie. Deze is grotendeels verstoord en Jeroen is, mede daardoor, niet in staat om een duurzame liefdesrelatie met een vrouw aan te gaan.
Motieven
Isolement:
Jeroen voelt zich op diverse manieren in de steek gelaten. Hij voelt zich verraden door zijn moeder, die hem naar kostscholen stuurt. De dichte mist, die regelmatig in het verhaal terugkeert, symboliseert zijn geïsoleerde gevoel.
Schuldgevoel:
Jeroen voelt zich medeplichtig aan alle gruwelijkheden in het interneringskamp, doordat hij er als kleuter bij heeft staan kijken. Hij heeft wroeging, omdat hij niet heeft ingegrepen. Hij geeft zelfs toe dat er niet ongelukkig is geweest en dat hij geen hongergevoel heeft gehad.
Dood:
Op alle mogelijke manieren wordt de ik-figuur geconfronteerd met de dood. In zijn jeugdjaren ziet hij in Tjideng veel gevangenen mishandeld en vermoord worden. Zijn vriendinnetje en oma overlijden in het kamp. De dood van zijn moeder is de aanleiding tot alle herinneringen.
Ons oordeel:
Lily: Ik vind het verhaal niet mooi geschreven. Er worden geen aanhalingstekens gebruikt op de zeldzame momenten dat er al dialoog is, en alle streepjes en haakjes maken het verhaal erg onduidelijk en verwarrend. Het wordt wel erg realistisch beschreven, en je leeft echt mee met de hoofdpersoon, omdat hij alles heel levendig en echt vertelt. Ik kon me alles echt heel goed voor me zien. Het feit dat het autobiografisch is, en dus echt gebeurd is, speelt hier ook in mee.
Tom: Er is de hele tijd een depressieve sfeer en het is moeilijk om door het boek heen te komen.
Roos: Het is een boek dat je echt even moet verwerken nadat je het gelezen hebt, doordat je de gebeurtenissen die de hoofdpersoon in het kamp heeft meegemaakt zo gedetailleerd meekrijgt. De intentie van de schrijver is wel geweest om met de wereld te delen wat er is gebeurd in de jappenkampen en ook wel voor het verwerken van zijn eigen verdriet, hij zegt ook 'een schrijver beleefd zijn verhaal twee keer, de eerste keer als hij het zelf meemaakt in het kamp en de tweede keer als hij het opschrijft.' Daarnaast zegt hij ook dat je geen goede schrijver kunt zijn als je niks hebt meegemaakt, er bestaan geen saaie schrijvers.
PERSOONLIJK DEEL
Ik vond dat het discussiëren over het boek goed ging. Het was af en toe wel wat lastig omdat we allemaal verschillende meningen hadden, vooral omdat Roos het boek heel mooi vond, en Tom en ik niet zo, maar uiteindelijk kwamen we meestal wel tot een oplossing. Het was wel wat vervelend dat Tom en ik heel veel van tevoren gedaan hadden, en Roos niet zoveel, waardoor we onze antwoorden niet goed met elkaar konden vergelijken.
Van deze opdracht heb ik geleerd dat, hoe stom en saai een boek me ook lijkt, als je er eenmaal doorheen bent, zal je toch wel tevreden zijn dat je het gelezen hebt.
Het leesniveau van dit boek was 4. Ik heb wel meer boeken met dit niveau gelezen, dus ik kon er wel goed mee overweg, alleen soms was het wel wat lastig te begrijpen, wat vooral door de schrijfstijl kwam, en door het feit dat er allemaal filosofische zinnen door het verhaal heen werden gegooid.
Voor mijn volgende boek blijf ik waarschijnlijk op niveau 4, ik wil namelijk De Engelenmaker van Stefan Brijs gaan lezen.